Algemeen wordt aangenomen dat oceaanvervuiling een relatief lokaal probleem is dat zich dicht bij centra van menselijke activiteit voordoet, maar een nieuwe wetenschappelijke studie suggereert dat menselijk zwerfvuil in de meest afgelegen en ontoegankelijke diepten van de oceaan zelfs nog ergere gevolgen heeft.
Wetenschappers hebben ‘buitengewone niveaus’ van verontreinigende stoffen vastgesteld bij endemische vlokreeftjes of garnalen die in twee van ‘s werelds diepste oceaangeulen leven.
Een team onder leiding van Alan Jamieson van de School of Marine Science & Technology aan de Universiteit van Newcastle bestudeerde het leven op de zeebodem tot een diepte van 10 km in de loopgraven van Mariana (Noordelijke Stille Oceaan) en Kermadec (Zuidelijke Stille Oceaan).
Diepe loopgraven werden voorheen beschouwd als ongerepte omgevingen, maar de onderzoekers zijn tot de conclusie gekomen dat de besmettingsniveaus daar “aanzienlijk hoger” zijn dan in ondieper water in nabijgelegen gebieden met zware industrialisatie. Zij concluderen dat dit duidt op een opeenhoping van verontreinigende stoffen die waarschijnlijk alle oceanen tot hun volle diepte zal doordringen.
Het team beschrijft de diepe oceaan als “een potentiële put voor de verontreinigende stoffen en het zwerfvuil dat in de zeeën terechtkomt.”
Van bijzonder belang zijn de “persistente organische verontreinigende stoffen” of POP’s – chemicaliën zoals PCB’s of PBDE’s die in de jaren zeventig verboden waren en die niet afbreken in het milieu. Afgezet in sedimenten op de zeebodem accumuleren ze in veel hogere concentraties in de voedselketen dan in nabijgelegen oppervlaktewatersoorten, maar ze waren nog niet eerder op zulke grote diepten geïdentificeerd.
Het verslag Bioaccumulatie van persistente organische verontreinigende stoffen in de diepste oceaanfauna is gepubliceerd in Nature Ecology & Evolution en is te lezen hier
Divernet – de grootste Online Bron voor duikers
21-feb-17