Terwijl de 100ste verjaardag van de Slag om Jutland in de Eerste Wereldoorlog in zicht komt, heeft een onderzoeksnieuwswebsite genaamd The PipeLine details onthuld van de vermeende systematische plundering van het wrak van de slagkruiser HMS Queen Mary door een met name in Nederland gevestigd bergingsbedrijf.
De Slag om de Noordzee vond plaats op 31 mei en 1 juni 1916 Queen Mary ging met 1266 bemanningsleden ten onder, het grootste dodental op enig Brits schip op Jutland. Vijfentwintig van de 250 betrokken schepen werden tijdens de actie tot zinken gebracht en bijna 10,000 matrozen kwamen om, waarvan tweederde Britten.
Volgens Andy Brockman, die het rapport van The Pipeline schreef, is het Britse Ministerie van Defensie op zijn minst al sinds begin 2011 op de hoogte van de illegale berging. De website werkte samen met een groep maritieme archeologen om het bewijsmateriaal van het Ministerie van Defensie in het voorjaar van 2015 te overhandigen, maar Brockman zegt dat Het ministerie heeft sindsdien geen actie meer ondernomen om de locatie te beschermen of overtreders te vervolgen.
Het gepresenteerde bewijsmateriaal zou foto's omvatten waarop een omgebouwde trawler te zien was, vermoedelijk de ms Good Hope en behorend tot het in Nederland gevestigde bergingsbedrijf Friendship Offshore BV, waarbij identificeerbaar materiaal uit de boot werd verwijderd. Queen Mary plaats. Er zou een Brits onderdaan aan boord van het bergingsschip zijn geweest.
Hoewel oorlogsgraven in internationale wateren niet worden erkend, worden de wrakken van Jutland in theorie beschermd door de soevereine immuniteit, op grond waarvan staatsschepen niet kunnen worden geborgen zonder toestemming van die staat.
HMS Queen Mary Het wordt ook aangewezen als een ‘beschermde plek’ onder de Britse Protection of Military Remains Act uit 1986, zodat elke Britse onderdaan die zich bezighoudt met berging vervolgd kan worden.
Deze aanwijzing vond pas in 2006 plaats, en Brockman suggereert dat dit mogelijk een uiteindelijke reactie was op “de toenemende hoeveelheid hard bewijs uit archeologisch onderzoek dat de schepen werden aangevallen door bergers”.
Een groot deel van dit bewijsmateriaal is afkomstig van archeoloog-duiker dr. Innes McCartney, wiens onderzoeken sinds 2000 vermoedelijke berging van ten minste 15 van de geïdentificeerde wrakken aan het licht hebben gebracht. Tot nu toe was er echter nog geen hulpverlener genoemd in verband met de schade.
Maritieme archeologen beweren al lang dat het Ministerie van Defensie onverschillig staat tegenover het lot van gezonken oorlogsschepen, en dat het van tijd tot tijd lucratieve bergingscontracten heeft verstrekt aan schroothandelaars.
Volgend jaar treedt ook het UNESCO-verdrag inzake de bescherming van het cultureel erfgoed onder water, dat van toepassing is op alle wrakken ouder dan 100 jaar, in werking voor de theoretische bescherming van de wrakken in Jutland.
The PipeLine zegt dat Friendship Offshore BV verzoeken om te reageren op haar artikel heeft genegeerd. Lees het en bekijk de foto's op http://thepipeline.info/blog/2016/05/22/exclusive-named-the-salvage-company-which-looted-jutland-war-graves-as-mod-fails-to-act/
23-mei-16